Wo2Slachtoffers.nl

Vellinga, Jan

Geboortedatum:
14 september 1922 (Franeker)
Overlijdensdatum:
31 maart 1945 (Brockzetel (Dld.))

Biografie

(1*) Woonde in Franeker, Tuinen 3. Zoon van Oepke Vellinga (12 juli 1891 Franeker – 6 september 1958 Franeker) en Geertje Bron (20 oktober 1894 Beets, gemeente Opsterland – 17 februari 1985 Franeker ). Rijwielhersteller/meubelmaker. Geen kerk. Jan werd gearresteerd wegens het kappen van een boom aan de openbare weg, die hij als brandhout wilde gebruiken, omdat 'zijn moeder, een arme weduwe, in de koude winter geen brandstof meer had.' (2*)

Via Leeuwarden en Groningen is hij met een van de vermoedelijk zeven gevangenentransporten overgebracht naar Kamp Schwarzer Weg in Wilhelmshaven. (3*) Het strafkamp was in januari 1945 in gebruik genomen. Bijna alle gevangenen kwamen uit een van de drie noordelijke provincies van ons land.

Toen het er erg vol werd, zijn op 11 maart 1945 vierhonderd kampbewoners, onder wie Vellinga, verplaatst naar Brockzetel, een plaatsje ten zuiden van de weg Wittmund – Aurich (4*). De gevangenen moesten op het vliegveld Wittmundhafen bij Ardorf wegen aanleggen en bomtrechters dichten. Ook werd er wel eens graafwerk buiten het vliegveld verricht.

Volgens Oebele Vries slaagden vrij veel gevangenen er in om te vluchten. Op 2 april 1945 namen Vellinga en een medegedetineerde tijdens het werk de benen. Nadat de metgezel van Jan in de kraag was gevat, zag hij het nutteloze van zijn vluchtpoging in. (5*)

's Avonds probeerde Vellinga het kamp weer binnen te komen door aan de achterkant over de omheining te klimmen. Een bewaker betrapte hem. Hij werd opgesloten in de bunker.

Na ongeveer een half uur haalden Kompanieführer Fooke Gerdes van de bewakingseenheid en diens plaatsvervanger Gerhard Derwig hem op. Vervolgens heeft een van hen hem doodgeschoten op de plek waar hij eerder was opgepakt. (6*)

Zijn stoffelijk overschot bleef de hele nacht tegen het omheiningsprikkeldraad hangen. De volgende ochtend waarschuwde Gerdes tijdens het appèl alle gevangenen dat zij bij een eventuele ontvluchting hetzelfde lot zouden ondergaan als Vellinga. Zijn lijk werd ter plekke ongekist begraven door twee medegevangenen.

Naar aanleiding van het doodschieten van Vellinga deed de Groninger Sabbo Woldring, die als arts in het kamp in Brockzetel had gewerkt, aangifte tegen Gerdes en Derwig. De laatstgenoemde bleek eind 1945 echter al te zijn overleden. Gerdes werd in december 1947 aan Nederland uitgeleverd. De rechtbank in Groningen stopte het onderzoek tegen hem, toen zij er niet in slaagde voldoende bewijs te vinden. In april 1949 kwam Gerdes weer vrij.

Maar de zaak was voor hem nog niet afgelopen. Na een veel grondiger onderzoek in Duitsland stond hij op 13, 14, 15 en 17 november 1951 voor het Schwurgericht des Landgerichtes in Aurich terecht voor gemeenschappelijke moord en misdaad tegen de mensheid.

Zijn verweer luidde dat niet hij, maar Derwig het dodelijke schot had afgevuurd. Na een eis van vier jaar gevangenisstraf sprak het Schwurgericht Gerdes vrij wegens gebrek aan bewijs.

(1*) Er zijn verschillende sterfdata van Jan Vellinga in omloop. In 'Een laatste saluut' noemt Jack Kooistra 10 april 1945. De Oorlogsgravenstichting, de overlijdensakte en de grafsteen vermelden 31 maart 1945.

(2*) Oebele Vries, Brockzettel in Europa, inleiding in het Europahaus in Aurich, 2013. Overigens was zijn moeder op dat moment nog allerminst weduwe, zoals in deze alinea alreeds is aangegeven. Volgens de site familiepraat.wordpress.com was het juist vader Vellinga, die eind 1944 werd gearresteerd wegens het kappen van een boom, maar was zoon Jan in zijn plaats gevangen gezet.

(3*) Het kamp werd door de Organisation Todt (OT) in samenwerking met de marinewerf in Wilhelmshaven geleid.

(4*) Aurich is de hoofdstad van Oost-Frieland ('Ostfriesland').
(
(5*) Oebele Vries, Het strafkamp voor Nederlanders: dagboek en herinneringen januari-mei 1945, 1990, pagina 31. De site familiepraat.wordpress.com schreef: 'Het duurde echter niet lang voordat ze inzagen (de ontsnapte medegevangene en Jan Vellinga, red.) dat hun poging vruchteloos was. Ze gingen terug.'

(6*) De bewaking van het kamp was opgedragen aan het Wachkommando van de Volkssturm uit de Kreis Wittmund. De bewakingseenheid bestond uit 35 tot veertig oudere mannen. Volkssturmführer Gerdes en Hauptfeldwebel Derwig waren beiden onderwijzer. De eerstgenoemde kwam uit Moorweg bij Esens, de ander was afkomstig uit Utarp.

Tijdens het vooronderzoek in de Duitse strafzaak zijn de stoffelijke resten van Vellinga opgegraven. Op 11 juli 1945 vond de herbegrafenis plaats op de Algemene Begraafplaats in Franeker in vak B, rij 1, grafnummer 41.

Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!

Bronnen

Informatie:
Oebele Vries, Het strafkamp voor Nederlanders: dagboek en herinneringen januari-mei 1945 (bewerkt en ingeleid door Vries), Uitgeverij Servo, Assen, 1990, 2e druk; Oebele Vries, Brockzettel in Europa, inleiding in het Europahaus in Aurich, Verein Gedenkstätte KZ Engerhafe e.V., 26 januari 2013, site gedenkstaette-kz-engerhafe.de; Jack Kooistra, Een laatste saluut. Fryslân in de oorlog, Penn Communicatie, Leeuwarden, 2005, pag 483-484; Oorlogsgravenstichting; site wiewaswie.nl (waaronder overlijdensakte 065/1952 gemeente Franeker); site genealogieonline.nl (stamboom Griffoen Jellema Friese Adel); Jan Vellinga (1922-1945), site familiepraat.wordpress.com; Jan (1922-19450; Zes jaar oude moord werd nu berecht, Leeuwarder Courant, 20 november 1951; Jan Vellinga werd 'op de vlucht' vermoord. Verdachte door Duits gerecht vrijgesproken. Nieuwblad van het Noorden, 19 november 1951; Franeker werd in 1945 lafhartig vermoord in Duitsland. Moordenaar stond het afgelopen weekeinde terecht, Franeker Courant 20 november 1951; Duitser vrijgesproken van moord op Ned. man, Trouw, 20 november 1951.