Wo2Slachtoffers.nl

Nieland, Gerardus Jacobus Johannes

Geboortedatum:
26 juli 1906 (Amsterdam)
Overlijdensdatum:
11 november 1943 (Ommen)

Biografie

Woonde in Naarden. Zoon van koekbakker/muziekonderwijzer Johannes Harmannus Nieland (6 februari 1873 Windeweer, gemeente Hoogezand – 18 oktober 1961 Naarden) en Heikina Boddema (18 juli 1870 Veendam – 13 februari 1945 Naarden). Huwde op 2 juli 1930 met Sara Catharina Henriette van Kappel (23 oktober 1899 Amsterdam). Kantoorbediende/muziekdrukker en organist. Rooms-Katholiek. Tijdens de oorlog was Gerard Nieland tbc-patiënt. Hij had een vrijstelling voor de Arbeitseinsatz (arbeidsinzet). Toch werd hij gearresteerd en overgebracht naar Kamp Erika in Ommen, dat van mei 1943 tot september 1944 als Arbeitseinsatzlager fungeerde. Volgens Guusta Veldman ging Nieland om met een meisje zeer tegen de zin van haar ouders. Haar moeder kende Diepgrond. Zij had hem verzocht om Nieland in Kamp Erika in te sluiten. Daar bleef hij gevangen zitten, ofschoon een arts hem arbeidsongeschikt verklaarde. Zijn gezondheid verslechterde zozeer dat hij in een ziekenhuis in Deventer werd opgenomen. Na terugkeer in Ommen kwam hij in de Strafkolonie (1*) terecht. Hij is in het kamp erg mishandeld. Zoon Lukas Visser, die de achternaam van zijn stiefpa had aangenomen, wist in 2011 bij zijn bezoek aan het herdenkingsmonument van het voormalige Kamp Erika te vertellen dat zijn vader een graf moest graven en daarin moest gaan liggen. Daarna werd er zand in het gat geschept, zodat hij bijna stikte. Vervolgens haalden zijn kwelgeesten hem eruit en sloten hem op in een klein betonnen keldertje met ijskoud water op de bodem. In het keldertje kon hij niet rechtop staan, zodat hij uren achtereen in een gebogen houding moest doorbrengen. Op 11 november 1943 bezweek hij. De hoge Duitse ambtenaar Dr. F. Rebmann achtte in dit geval nader onderzoek geboden. De zaak belandde in februari 1944 met enige andere verzoeken om opheldering over ten onrechte opgesloten en mishandelde gevangenen bij het SS- en Polizeigericht in Den Haag. Dat oordeelde dat Kamp Erika niet onder verantwoording van de Befehlshaber der Sicherheitspolizei viel. Veldman veronderstelt dat de zaak hierna in de doofpot zal zijn verdwenen.
(1*) De Strafkolonie was in een aparte barak gehuisvest. De SK omvatte gemiddeld tien tot twintig personen. Terwijl de strafgevangenen maar een half rantsoen kregen, moesten zij veel exerceren en onder meer boomstronken heen en weer sjouwen, waarbij bewakers hen regelmatig een stok tussen de benen staken. De gevangenen van de Strafkolonie werden nog vaker dan de andere gedetineerden mishandeld.
(2*) Dr. Rebmann was Erster Staatsanwalt. Zijn chef dr. W. Seiffert, Hauptstabteilungsleiter der Justiz van het Generalkommissariat, had hem belast met alle zaken over de tenuitvoerlegging van straffen die door Nederlandse strafcolleges waren opgelegd.

Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!

Bronnen

Informatie:
Guusta Veldman, Knackers achter prikkeldraad/Kamp Erika bij Ommen, 1941-1945, Uitgeverij Matrijs, Utrecht, 1993; Ben Wösten, Ter herinnering aan zijn vermoorde vader, site oudommen.nl; site wiewaswie.nl (waaronder overlijdensakten 100/1943 gemeente Ommen en 148/1943 gemeente Naarden); site genealogieonline.nl (stamboom Olinga en Schulte); Stadsarchief Amsterdam (persoonskaarten).